LET OP: De informatie op deze website is mogelijk verouderd. Onze nieuwe website is te vinden op unie-abc.nl

Arbitragecommissie

De Arbitragecommissie bestaat uit de volgende leden: Henk Abbink (voorzitter, uit Baptistengemeente Ede Op Doortocht) en Anne Mulder (Baptistengemeente Zwolle). Als plaatsvervangend leden zijn toegevoegd Anne de Vries (Baptistengemeente Veendam) en Chris Tijman (Baptistengemeente Veenendaal). Een eventuele klacht kan worden gericht aan Henk Abbink via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..  


Derde uitspraak Arbitragecommissie Unie

De Unie van baptistengemeenten heeft in 2007 de Arbitragecommissie ingesteld met het oog op het beslechten van geschillen in eigen kerkelijke kring. De Arbitragecommissie heeft op 30 december 2016 voor de derde keer in haar bestaan een bindende uitspraak gedaan. Het betrof ditmaal een geschil tussen een baptistengemeente en haar voorganger, die zich tot de Arbitragecommissie heeft gewend. De leden van de Arbitragecommissie die de uitspraak hebben gedaan zijn: drs. H. de Boer (Den Haag), ds. em. A. de Vries (Veendam) en mr. M.M. den Boer (Den Haag).

Het geschil maakt onderdeel uit van een meer omvangrijke situatie van spanningen, verschillen van inzicht en conflict in de gemeente, tussen de organen van de gemeente en in het bijzonder tussen (leden van) de raad van de gemeente en de voorganger die zich in de loop van 2015 hebben voorgedaan. Pogingen van verschillende kanten om uit de ontstane impasses te komen zijn niet succesvol geweest. Een gemengd interne/externe vertrouwenscommissie doet onderzoek en komt in april 2016 met een rapport. Na besluitvorming in de gemeentevergadering zegt op 24 mei 2016 de raad van de gemeente de arbeidsovereenkomst met de voorganger op met ingang van 1 september 2016 wegens een verstoorde arbeidsverhouding.

De baptistengemeente vond dat de Arbitragecommissie niet bevoegd was, maar de Arbitragecommissie heeft uitvoerig geoordeeld dat dat niet klopt: de leden van de Unie zijn gebonden aan de regels van de Unie. In de arbeidsovereenkomst is de rechtspositie van de voorganger geregeld. De gemeente had die moeten volgen, maar hoefde voor ontslag geen toestemming van het UWV te vragen, omdat de grondslag daarvoor ontbreekt. De raad van de baptistengemeente heeft zich niet steeds als een goed werkgever gedragen, bijvoorbeeld door geen functioneringsgesprekken te voeren, zoals wel was afgesproken. De aard en wijze van communiceren van beide partijen heeft de zaak geen goed gedaan en geleid tot negatieve beeldvorming en verharding van standpunten en opvattingen. De Arbitragecommissie heeft uitgesproken dat het ontslag in algemene zin juist is geweest. Na de constatering dat gemeente en voorganger samen het eens zijn over het beëindigen van het dienstverband, oordeelt de Arbitragecommissie dat er wegens de verstoorde arbeidsrelatie onvoldoende basis is voor een voortzetting van de arbeidsovereenkomst na 1 september 2016. Tot slot is geoordeeld dat de baptistengemeente in deze situatie nog een bepaalde vergoeding aan de voorganger moet betalen, omdat de gemeente ook na afloop van de arbeidsrelatie een – in de tijd afgegrensde – verantwoordelijkheid heeft voor de voorganger.

Een om redenen van privacybescherming geanonimiseerde versie van deze derde uitspraak van de Arbitragecommissie is in haar geheel hier te lezen.


Tweede uitspraak Arbitragecommissie Unie
(uitspraak Voorzitter in spoedprocedure)

In oktober 2013 is het tweede verzoek bij de Arbitragecommissie binnengekomen. Dit verzoek heeft geleid tot een uitspraak van 23 februari 2014. De Voorzitter van de Arbitragecommissie heeft daarin een bindende uitspraak gedaan over een geschil tussen een baptistengemeente en haar pastoraal werker.

De Voorzitter van de Arbitragecommissie heeft geoordeeld dat er sprake is van een werkgever- en werknemer-relatie tussen gemeente en pastoraal werker. Met deze uitspraak wordt afstand genomen van de standaard overeenkomst van de Unie, die het voorgangerschap als een bijzondere rechtsverhouding beschouwt die niet op één lijn kan worden gezet met een arbeidsovereenkomst.
De baptistengemeente en haar werknemer waren een tijdelijk contract van een jaar aangegaan. Ziekte van  de werknemer leidt niet tot het doorlopen van het contract na dat jaar, aldus de Voorzitter. Aan toezeggingen van (gezag dragende) leden van de baptistengemeente over een nieuw contract mogen geen verwachtingen worden ontleend. De Gemeentevergadering of de Raad zijn immers bevoegd. Verdeeldheid in de Raad en de Gemeentevergadering kan daaraan niet afdoen. Dat de baptistengemeente aan de pastoraal werker na afloop van het tijdelijk contract de pastoraal werker nog vier maanden heeft doorbetaald noemt de Voorzitter alleszins redelijk.

Een om redenen van privacybescherming geanonimiseerde versie van deze tweede uitspraak van de Arbitragecommissie is in haar geheel te lezen.


Eerste uitspraak Arbitragecommissie Unie

In december 2008 is het eerste verzoek bij de Arbitragecommissie binnengekomen. Dit verzoek heeft geleid tot een uitspraak van 9 mei 2009. De Arbitragecommissie heeft een bindende uitspraak gedaan over een geschil tussen een baptistengemeente en haar voorganger.

Beiden waren het oneens over de manier waarop zij uit elkaar zijn gegaan. De Arbitragecommissie heeft nu geoordeeld dat - ook al beoogden gemeente en voorganger dat niet - er sprake is van een werkgever- en werknemer-relatie. Daarmee wordt afgeweken van de Handreiking van de Unie die het voorgangerschap als een bijzondere rechtsverhouding beschouwt die niet op één lijn kan worden gezet met een arbeidsovereenkomst.

De baptistengemeente en haar voorganger waren het onder meer oneens over hetgeen de voorganger nog aan werkzaamheden voor de gemeente zou verrichten na de datum waarop hij expliciet zijn arbeidsverhouding had beëindigd. Dat verschil van inzicht kon niet worden opgelost door hen beiden. De Arbitragecommissie heeft nu besloten dat de baptistengemeente een vergoeding aan de voorganger moet betalen, omdat de gemeente ook een verantwoordelijkheid heeft voor de voorganger na afloop van de arbeidsrelatie in deze situatie waarin de voorganger niet over voldoende inkomsten kon beschikken en de gemeente daarvan wist toen de voorganger zijn verbinding met de gemeente vrijwillig beëindigde.

Een om redenen van privacybescherming geanonimiseerde versie van deze eerste uitspraak van de Arbitragecommissie is in haar geheel te lezen.

Snel bellen:

Dienstencentrum: 020-2103023
Seminarium: 020-2103024